Aan het Paardenveld stonden twee korenmolens, beide rond 1745 gebouwd op de oude stadswal. Ze lagen aan de singel, waardoor de waren goed aan- en afgevoerd konden worden per boot. Begin 20ste eeuw waren er plannen om de molens af te breken, waarop protest kwam uit de dichterlijke hoek:
Uiteindelijk zijn beide molens afgebroken, maar is de molen Rijn en Zon in 1913 opnieuw gebouwd, op de hoek van de Adelaarstraat, waar wij nu staan. Dit was toentertijd een landelijke omgeving. Later tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde de molen een belangrijke rol, toen burgers hun bemachtigde zakken graan naar de molen konden brengen om deze te malen. Tijdens de storm van 1 maart 1949 sloeg de molen op hol, waarbij de toppen van de wieken snelheden van boven de 200 kilometer per uur haalden en onderdelen los schoten en werden rondgeslingerd. De kap met wieken stond die stormachtige dag richting zuiden, terwijl de wind uit het noordwesten kwam. De jaloezieën van de wieken stonden open, maar door de winddruk waren ze dichtgewaaid. De wieken begonnen vervolgens in tegengestelde richting te draaien en schoten los uit de rem. In de jaren 60 was het plan dat de molen zou moeten wijken voor stadsuitbreiding maar na bezwaren van de bewoners is de molen uiteindelijk in 1976 gekocht door de Utrechtse gemeente, waarna het in 2019 een gemeentelijk monument werd. De stelling bevindt zich op 18 meter hoogte en de kap op 32. Hiermee behoort hij tot de vijf hoogste molens van Nederland. De oude gevelsteen van de molen is terug te zien in het Centraal Museum Utrecht.